Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de vorsen zullen opkomen, [6]op u, en op uw volk, en op al uw knechten. 6. Wanneer Mozes dus particulierlijk Farao en zijn knechten noemt, zo geeft hij te kennen dat de Israelieten daarvan zijn vrij geweest; zie onder, vs.21,22.